Ogen De
ogen van een kat zijn een stuk beter dan die van jou. Een kat ziet zes keer zo scherp als jij, en ook in de schemering kan
hij nog prima kijken. Dat komt door zijn pupillen: bij een kat gaan die in het donker veel wijder open dan bij ons. In het
donker ziet het kattenoog er bijna als één grote, zwarte pupil uit. Soms lijken de ogen wel licht te geven. Dat komt door
een speciale laag in het oog die het licht terugkaatst. (Zie plaatje 6.) Zo kan de kat nog beter zien in het duister. In het
zonlicht knijpt de kat zijn pupillen dicht tot een smal streepje.
Oren Een
kat hoort veel beter dan wij. Als jij denkt dat het stil is, hoort een kat nog allerlei zwakke geluidjes. Het gepiep van een
muis bijvoorbeeld. Ook kan een kat zijn oren alle kanten op draaien. Zo kan hij het geluid beter opvangen en bovendien precies
ontdekken van welke richting het geluid komt. In het pikkedonker kan hij zo met zijn oren te weten komen waar het muisje zit.
Neus Ook al lijkt zijn neus maar klein,
een kat kan er toch erg goed mee ruiken. Door de lucht goed op te snuiven, weet hij bijvoorbeeld of er een andere kat in de
buurt is geweest. Ook etensrestjes ruikt hij al van ver. Verder zorgt een kat altijd dat hij zelf heel schoon is. Zo draagt
hij zo weinig mogelijk geurtjes bij zich, en wordt hij minder snel geroken door een prooi als hij op jacht gaat.
Tast Op de neus van de kat zitten een heleboel
lange snorharen. Daarmee kan hij heel goed voelen wat er vlakbij zijn kop is. In een donker bos of in een duister hol vindt
hij zo beter de weg. Ook zijn lange wenkbrauwharen werken als voelsprieten.
Tevreden of bang Praten
zoals jij doet een kat niet. Maar je kunt wel goed aan een kat merken of-ie het naar zijn zin heeft of dat-ie bang is. Daarvoor
gebruikt hij allerlei geluidjes en gebaren. Als je goed oplet, heb je snel in de gaten wat een kat je wil vertellen. Spint
of knort hij of laat hij korte miauwtjes horen, dan is hij tevreden. Een kat die op schoot wil liggen, je handen likt, zijn
nagels zachtjes in je duwt, kopjes geeft of met zijn lijf langs je benen strijkt, laat merken dat hij het naar zijn zin heeft
en je aardig vindt. Verder gaat een tevreden kat zich lekker wassen, een dutje doen of flink spelen. Een bange kat zal meestal
eerst stoer doen, bijvoorbeeld als hij een hond ziet. De kat maakt dan een hoge rug en zet zijn haren overeind. (Zie plaatje
7.) Vooral aan zijn dikke staart is te zien dat hij niet blij is. Als zijn stoerheid niet helpt, kan hij gaan blazen en zijn
tanden en nagels laten zien. Daarna wordt het vechten, of zoekt de kat snel een veilig plekje. Op een hoge plank of onder
de kast bijvoorbeeld.
Man en vrouw Een mannetjeskat heet een kater. Een
vrouwtje heet een poes. De jongen heten kittens. Maar de namen worden veel door elkaar gebruikt. Kater wordt soms afgekort
tot kat. Of mensen gebruiken kat voor poes en kater. Een echte kattenliefhebber heeft het meestal over zijn poes, ook al is
het een kater. Meestal is een kater iets groter dan een poes. Ook zwerft de kater vaak verder van huis, en maakt hij eerder
ruzie. Vooral in de paartijd, als er meer katers op een vrouwtje afkomen. Als een poes verliefd is, laat ze dat duidelijk
weten door in de tuin of op het dak luid te miauwen. De kater beantwoordt dat gekrijs met een nog veel harder geschreeuw.
Op dit krolse gejank volgt meestal een paring. Of een gevecht tussen katers, of een woedend geschreeuw van iemand die er wakker
van is geworden...
Zwanger en geboorte Een mens is negen maanden zwanger,
een poes maar negen weken. Een zwangere poes zoekt al een tijdje voor de geboorte een rustig plekje om haar jongen te krijgen.
Bijvoorbeeld een donker hoekje in de schuur of een kartonnen doos met lappen in de kamer. Ze krijgt niet één maar wel drie
of vijf jongen, en soms wel acht. Geen wonder dat er zo veel poezen rondlopen in ons land. En het is lang niet altijd makkelijk
om een goed tehuis voor al die jonge poesjes te vinden. Veel mensen laten hun poes of kater daarom bij een dierenarts onvruchtbaar
maken, dan krijgen ze geen jonge poesjes meer.
Zo groeit een kitten De kittens komen blind, doof en hulpeloos ter wereld. De moederpoes laat ze melk bij haar drinken en likt de jongen
vaak schoon. Na ongeveer tien dagen gaan de oogjes open en kan het jong ook horen. Na vier weken hebben de katjes leren lopen
en doen ze allerlei spelletjes. Zo leren ze jagen en worden ze steeds handiger. Twaalf weken oud kan het jonkie zonder zijn
moeder en mag het naar een nieuw thuis.
|